-
1 словесное состязание
adjgener. woordenstrijdRussisch-Nederlands Universal Dictionary > словесное состязание
-
2 словопрение
ngener. woordenstrijd -
3 спор
n1) gener. woordenstrijd, geding, relletje, strijd, strubbeling, verschil, twist, conflict, geharrewar, gekijf, geschil, getwist, kibbelarij, kijverij, konflikt, ongenoegen, onvre, redetwist, ruzie, twistgesprek2) law. pleit -
4 dispute
n. argument, ruzie--------v. diskussieren, bespreken; appelleren ; bezwaar hebben; vechten voordispute1[ dispjoe:t, dispjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 twistgesprek ⇒ discussie, woordenstrijd♦voorbeelden:the matter in dispute • de zaak in kwestie————————dispute2[ dispjoe:t]1 redetwisten ⇒ discussiëren, argumenteren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 point
n. punt (ook in computers); scherpe punt; essentie; bedoeling; zaak; (in computers) punt, een maat die gebruikt wordt bij het bepalen van de omvang van lettertypes--------v. aanwijzen; opmerken; slijpen; richtenpoint16 zin ⇒ bedoeling, effect♦voorbeelden:2 win/be beaten/lose on points • op punten winnen/verliezenscore a point/points off/over someone • het van iemand winnen 〈 in woordenstrijd〉; iemand van repliek dienento sail round the point • om de kaap varenat the point of a gun/at gun point • onder bedreiging van een geweerpoint of order • punt van orde, opmerking met betrekking tot de gang van zakenthe main point • de hoofdzaaklabour a point • in details tredenpursue the point • er verder op ingaanat all points • in alle opzichten8 point of departure • punt/tijdstip van vertrekthe point of the joke • de clou van de grappoint of view • gezichtspunt, standpuntwhen it came to the point • toen puntje bij paaltje kwamcome/get to the point • ter zake komenyou have a point there • daar heb je gelijk inI always make a point of being in time • ik zorg er altijd voor op tijd te zijnI take your point, point taken • ik begrijp wat je bedoeltat the point of death • op het randje van de doodthat's beside the point • dat heeft er niets mee te makenoff/away from the point • niet ter zake, niet relevanton the point of • op het punt vanthat's (not) to the point • dat is (ir)relevantup to a (certain) point • tot op zekere hoogte¶ in point of fact • in feite/werkelijkheid; bovendien, zelfscome to/make a point • 〈 van jachthond〉aangeven, (muurvast) staan 〈 bij schuilplaats van opgejaagd wild〉→ fine fine/————————point2♦voorbeelden:2 point to something • ergens naar wijzen, iets suggereren, iets bewijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in een punt maken ⇒ scherp/spits maken♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 point a finger (of scorn) at someone • iemand in het openbaar beschuldigen/aanvallenpoint out a mistake • een fout aanwijzen/onder de aandacht brengen→ point out point out/ -
6 score a point/points off/over someone
score a point/points off/over someoneEnglish-Dutch dictionary > score a point/points off/over someone
-
7 dispute
dispute [diespuut]〈v.〉1 onenigheid ⇒ twist, woordenstrijd♦voorbeelden:avoir une dispute avec qn. • een woordenwisseling met iemand hebbenchercher la dispute • ruzie zoekenfonenigheid, twist -
8 escrime
escrime [eskriem]〈v.〉f -
9 mêlée
mêlée [mellee]〈v.〉♦voorbeelden:f1) handgemeen, gevecht3) wirwar, onoverzichtelijk geheel4) scrum [sport] -
10 logomachie
logomachie [logommaasĵie]〈v.〉 〈 formeel〉 -
11 Wortgefecht
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский